Het aantal televisiekoks
en kookprogramma’s heeft wat mij betreft het kookpunt bereikt. Maar voordat dat
kookpunt werd bereikt, begon het allemaal redelijk bescheiden. De zorgvuldige
en precieze kok van Life & Cooking was altijd een hoogtepunt van het programma.
Als je tijdens een interview aan Rudolph van Veen zou vragen om zijn manier van
koken en bakken te omschrijven, zou hij antwoorden met: ‘Gewoon lief.’
Maar het begon langzaamaan te koken en Rudolph, Herman en vele
andere televisiekoks zorgden voor een soort kookhype in de Nederlandse keuken.
De amateurkok thuis ging na een kook –en bakuitzending linea recta naar het
aanrecht om hetgeen te bereiden wat hij/zij zojuist op televisie had gezien.
Geen crèmespoeling voor je haarkleur, zoals Rudolph, maar een hersenspoeling
waardoor heel Nederland in de keuken ging staan.
Heel Nederland dacht te
kunnen koken zoals de televisiekoks. Heel Holland bakte erop los, maar niet
heel Holland bakte er iets van. De kookkunsten van de amateurkok bleven niet
alleen in eigen keuken. Het moest uiteraard (ook) op televisie komen. En dat
gebeurde. De titel ‘Beste Amateurkok’ of ‘Master chef’ stond zowel medium als
rare gebrand op het netvlies van de kunstenaar-in-eigen-keuken. Kandidaten
worden op de proef gesteld en de enige die mag proeven is de jury.
De zoektocht naar
kooktalent is dagelijkse kost geworden. Ik word doodgegooid met kookprogramma’s
als een soort smakeloos voedselgevecht. De spatels, pannen en keukenmessen vliegen
me om de oren in een atmosfeer van gebakken lucht. Ik ben er gaar van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten